donderdag 28 juni 2012

Samenvatting dagdeel 2 en 3 Train-de-trainer


Hallo allemaal, vandaag heb ik dagdeel 2 en 3 samengevoegd puur uit het feit dat dagdeel 2 een korte dag om te beschrijven was.
Veel lees plezier.

Michael Geesink



Leerdoelen inventariseren

We gaan in tweetallen zitten, en bespreken onze leerdoelen. De oefening is dat we ons leerdoel omzetten in een vorm, die het verhaal vertelt aan de groep. Er wordt voor verschillende vormen gekozen, vooral het naspelen van valkuilen is populair.

De leerdoelen uit de groep:

  • Helderder en concreter worden in mijn uitleg

  • Meer rust in mijn lessen brengen.

  • krijg je iemand van “help, dat kan ik nooit” naar “wat is dit leuk!”

  • Welke vormen kan ik inzetten om mijn uit te voeren. Uitkleden van de vorm, tot de bij het frame van de oefening komt.

  • De vertaalslag maken van de oefening naar de praktijk (bijv. in het bedrijfsleven) en een verdiepingslag kunnen maken.

  • Zien en handelen naar (accepteren van) niveauverschillen in groepen.

  • Zien en handelen naar (accepteren van) niveauverschillen in groepen.

  • Er op durven vertrouwen dat mensen haar trainingsstof zullen aannemen. Zekerder worden in eigen kunnen.

  • Wil teveel te gelijk. Durven kiezen en beperken.

  • Eigen ideeen loslaten, kijken en accepteren wat anderen mensen kunnen en verzinnen.

  • Inzicht krijgen in eigen intonatie en directheid in instructies.


Oefening: De Kat en de Rat

Iedereen staat in de kring. Persoon 1 geeft een voorwerp door aan zijn buurman/vrouw en zegt ‘Dit is de Rat’. De buurman vraagt eerst ‘de wat?’ en pakt het voorwerp pas aan als hij antwoord krijgt: de Rat. Op zijn beurt doet hij hetzelfde bij zijn buurman, en als die vraagt ‘de wat?’, stelt hij dezelfde vraag opnieuw aan persoon 1. Alleen persoon 1 mag antwoord geven: ‘De Rat’, en de buurman geeft dit antwoord weer door. Zo ontstaat er een steeds langer wordende rij van mensen die het voorwerp doorkrijgen, en de vraag ‘de wat?’terugspelen naar persoon 1, die het antwoord De Rat terugspeelt naar de ontvanger.

Dit is de Rat. De wat? De wat? De wat? De Rat. De Rat. De Rat.”

Als dit duidelijk is en goed loopt in de groep, start er ergens anders in de kring, in tegengestelde richting een nieuwe rij met een nieuw voorwerp: Dit is de Kat. De wat? Etc. Zodra mensen in meerdere rijen terecht gaan komen, wordt er veel van hun concentratie gevraagd. Deze oefening is nog uit te bouwen met Matten en Latten en dergelijke.

Uitvoeren van een oefening

We delen ons op in twee/drietallen en we krijgen de opdracht om zelf een oefening te bekijken en op te delen in de volgende fasen:

  • De Werkvorm
  • De Instructie
  • De Uitvoering
  • De Nabespreking



Dagdeel 3: “Improviserend trainen”

1. De ochtend begon met een opwarmronde die improviserenderwijs is opgebouwd. Onderstaand staan alle acties die we hebben uitgevoerd met daarbij steeds de aanleiding en nadere uitleg.

Aanleiding
Activiteit
De groep is wat rommelig, druk. Dus kun je kiezen dit te gebruiken: laat ze maar rondlopen.
Rondlopen in de ruimte, door elkaar.
Mensen gaan lachen naar elkaar
Vraag aan de groep blijheid als emotie op te bouwen, van klein naar groter en nog groter
De mensen gaan er energiek mee aan de slag en leven zich erg in.
Interactie creëren: ze moeten nu nee zeggen tegen elkaar.
Je ziet dat er meer emoties worden gespeeld dan alleen blij en het nee zeggen.
Iedereen mag steeds en nieuwe emotie kiezen en speel die uit bij iedere ander die je tegenkomt.
De groep raakt enigszins verzadigd en de energie loopt weg.
Je maakt tweetallen en laat ze elkaar al kloppend op de rug, benen en armen oppeppen/masseren.
Er wordt gelachen en mensen ontspannen zich. Een opgewonden stemming
Een spel spelen: in dit geval angry birds. Een spel waarbij er een huisje wordt gebouwd met daarin een biggetje dat beschermd moet worden en aan de andere kant iemand die levende kogels afschiet.

2. Een oefening die te maken heeft met concentratie en focus op wat er gebeurt:
We staan in een kring. Opdracht: je gaat lopen totdat een ander het over neemt. De eerste loper stopt dan direct. Als dit goed gaat moeten er steeds 2 mensen lopen en dit kun je opbouwen naar 3.
Een variatie daarop is: 1 persoon gaat lopen en vertelt een verhaal maar stopt opeens abrupt waarna een volgende loper het direct moet overnemen.

3. Om dit te oefenen met elkaar hebben we de volgende oefening gedaan:
We staan in de kring en kijken goed naar elkaar en de energie van de groep. Vervolgens neemt een deelnemer het initiatief om een oefening te gaan doen.

Een greep uit de activiteiten die ‘ontstonden’:
  • zwaaien met de armen en zijwaarts gaan lopen in de cirkel: grote stap opzij heen en kleine stap opzij terug, elkaar duwen, ‘sorry’ zeggen en daarop reageren met ‘ik geloof er niets van’
  • Snelwandelen, dan mank lopen, dan vallen en elkaar helpen
  • Bewegen en woorden zeggen (automerken), geluiden maken

Observatie: het is zeer verleidelijk in deze oefening bezig te zijn met wat jij graag wil gaan doen in plaats van uitsluitend te letten op wat de groep aanbiedt.

De essentie van deze stijl van trainen:
A. Observeren, voelen en dan is er altijd een aanleiding waarmee je kunt gaan improviseren (er dient zich altijd wel iets aan). Daar hoort wel bij: kijk of de aanleiding die je ziet bij bijvoorbeeld bij 1 deelnemer ook past bij de energie van de rest van de groep maar wees tegelijkertijd ook niet bang om (glorieus) op je bek te gaan.
B. Bereid je grondig voor maar wees tegelijkertijd zeer flexibel door steeds op de behoefte van de groep te letten.


maandag 25 juni 2012

“Train de Trainer” van André Besseling


Mijn naam is Michael Geesink en ik heb de privilegie om te bloggen op de All Improv blog pagina. All Improv heeft mij gesteund om een 5-daagse training te volgen waarvoor ik hun zeer dankbaar ben, het was een geslaagde ervaring en fijne aanvulling op mijn improvisatie pakket.
Zelf ben ik docent drama en een impro-acteur en ik heb als doel gesteld om deze kunst en mijn liefde voor dit vak over te dragen aan anderen. Om dit te bewerkstelligen ben ik bezig om me te verdiepen en verbreden op het gebied van improvisatie. Een van de stappen die ik heb genomen is het volgen van de cursus “Train de Trainer” van André Besseling. Het doel van deze training is om ervaren impro-acteurs op te leiden tot impro-trainers.
De cursus wordt in 10 dagdelen gegeven en voor de helderheid zal ik ieder dagdeel apart beschrijven en op verschillende momenten posten.
De kern van Andre Besseling’s filosofie is het creëren van een natuurlijke flow van lesgeven waardoor je uiteindelijk komt tot improviserend lesgeven. Dat lijkt logisch omdat lesgeven altijd improviseren is, maar hij benadert vanuit een, met heldere oefeningen ondersteunde, theoretisch hoek.
Let op! Het is uit den boze om een les niet voor te bereiden en geen lesopzet te maken. Dit heb je nodig om het uiteindelijk los te kunnen laten.
Quote: Elke groep krijgt de les die het verdient.


Dagdeel 1: Werken met een Frame oefening.



Les geven ondersteun je door te werken met Frame oefeningen.
Een Frame is het doel van je oefening en daaraan staan sub-oefeningen ten dienste.



In een Frame oefening zit altijd een opbouw en is altijd gebonden aan een onderwerp.
Wanneer je de onderstaande warming up als voorbeeld neemt zie je dat er een duidelijk verschil in ervaring wordt bewerkstelligd tussen het snel kennismaken en wanneer je de tijd voor het kennismaken neemt. In eerste instantie is het niet mogelijk informatie te onthouden maar is het effect dat je uit je hoofd gaat en in het moment komt, waarna je in de 2 ronde de tijd en rust hebt hebt om de informatie van je collega’s op te nemen.

Frameoefening voorbeeld.
Warming up “Kennismaken”
1. Je loopt met snelle pas door de ruimte. Geeft elkaar een hand, je stelt je voor, zegt je naam en loopt door.
Je herhaalt dit met de volgende toevoeging:
1.1 Naam + waar je vandaag komt.
1.2 Naam + je favoriete drankje
1.3 Naam + Je eerste Liefde
2. Verdeel de groep in tweetallen. Vertel in 1 minuut, wie je bent en een anekdote waaraan je onthouden kan worden, wissel elkaar af.
Maak plenair een rondje langs de groep en laat per persoon vertellen wat ze hebben gehoord en onthouden van de ander.
Conclusie:
Snelle naamspelletjes werken niet, het is dan ook niet de bedoeling om de namen te leren. In het eerste kennismakingsrondje leer je elkaar niet kennen, maar is het effect dat je loslaat en in het moment komt.
In de tweede ronde leer je elkaar kennen door middel van een persoonlijk verhaal. Hier heb je door de eerste ronde, in je hoofd de ruimte voor, vrij van spanning etc.

Lesgeven middels een Frame:
Maak gebruik van oefeningen met in je achterhoofd het doel wat je voor ogen hebt. Wees flexibel in de keuze van je oefeningen in en maak gebruik van oefeningen die aanpasbaar zijn aan het doel. Wanneer de oefeningen en games niet ten dienste staan van het doel ontstaat er ruis in je groep.
Didactisch:
  • Wanneer je een oefening/game nabespreekt heb je als docent altijd het doel in je achterhoofd.
  • Geef na een oefening/game ruimte aan je deelnemers.
  • Geef instructies in stappen en leg nooit alles in een keer uit. Laat de cursisten de stappen ervaren door het te doen.

Lesgeven staat gelijk aan het improviseren van een scene. Kijk naar je groep en zij geven je de suggesties voor je les.