Hallo
allemaal, vandaag heb ik dagdeel 2 en 3 samengevoegd puur uit het
feit dat dagdeel 2 een korte dag om te beschrijven was.
Veel
lees plezier.
Michael
Geesink
Leerdoelen
inventariseren
We
gaan in tweetallen zitten, en bespreken onze leerdoelen. De oefening
is dat we ons leerdoel omzetten in een vorm, die het verhaal vertelt
aan de groep. Er wordt voor verschillende vormen gekozen, vooral het
naspelen van valkuilen is populair.
De
leerdoelen uit de groep:
- Helderder en concreter worden in mijn uitleg
- Meer rust in mijn lessen brengen.
- krijg je iemand van “help, dat kan ik nooit” naar “wat is dit leuk!”
- Welke vormen kan ik inzetten om mijn uit te voeren. Uitkleden van de vorm, tot de bij het frame van de oefening komt.
- De vertaalslag maken van de oefening naar de praktijk (bijv. in het bedrijfsleven) en een verdiepingslag kunnen maken.
- Zien en handelen naar (accepteren van) niveauverschillen in groepen.
- Zien en handelen naar (accepteren van) niveauverschillen in groepen.
- Er op durven vertrouwen dat mensen haar trainingsstof zullen aannemen. Zekerder worden in eigen kunnen.
- Wil teveel te gelijk. Durven kiezen en beperken.
- Eigen ideeen loslaten, kijken en accepteren wat anderen mensen kunnen en verzinnen.
- Inzicht krijgen in eigen intonatie en directheid in instructies.
Oefening:
De Kat en de Rat
Iedereen
staat in de kring. Persoon 1 geeft een voorwerp door aan zijn
buurman/vrouw en zegt ‘Dit is de Rat’. De buurman vraagt eerst
‘de wat?’ en pakt het voorwerp pas aan als hij antwoord krijgt:
de Rat. Op zijn beurt doet hij hetzelfde bij zijn buurman, en als die
vraagt ‘de wat?’, stelt hij dezelfde vraag opnieuw aan persoon 1.
Alleen persoon 1 mag antwoord geven: ‘De Rat’, en de buurman
geeft dit antwoord weer door. Zo ontstaat er een steeds langer
wordende rij van mensen die het voorwerp doorkrijgen, en de vraag ‘de
wat?’terugspelen naar persoon 1, die het antwoord De Rat
terugspeelt naar de ontvanger.
“Dit
is de Rat. De wat? De wat? De wat? De Rat. De Rat. De Rat.”
Als
dit duidelijk is en goed loopt in de groep, start er ergens anders in
de kring, in tegengestelde richting een nieuwe rij met een nieuw
voorwerp: Dit is de Kat. De wat? Etc. Zodra mensen in meerdere rijen
terecht gaan komen, wordt er veel van hun concentratie gevraagd. Deze
oefening is nog uit te bouwen met Matten en Latten en dergelijke.
Uitvoeren
van een oefening
We
delen ons op in twee/drietallen en we krijgen de opdracht om zelf een
oefening te bekijken en op te delen in de volgende fasen:
- De Werkvorm
- De Instructie
- De Uitvoering
- De Nabespreking
Dagdeel
3:
“Improviserend trainen”
1.
De ochtend begon met een opwarmronde die improviserenderwijs is
opgebouwd. Onderstaand staan alle acties die we hebben uitgevoerd met
daarbij steeds de aanleiding en nadere uitleg.
Aanleiding |
Activiteit |
De
groep is wat rommelig, druk. Dus kun je kiezen dit te gebruiken:
laat ze maar rondlopen. |
Rondlopen
in de ruimte, door elkaar.
|
Mensen
gaan lachen naar elkaar |
Vraag
aan de groep blijheid als emotie op te bouwen, van klein naar
groter en nog groter |
De
mensen gaan er energiek mee aan de slag en leven zich erg in.
|
Interactie
creëren: ze moeten nu nee
zeggen tegen elkaar. |
Je
ziet dat er meer emoties worden gespeeld dan alleen blij en het
nee zeggen. |
Iedereen
mag steeds en nieuwe emotie kiezen en speel die uit bij iedere
ander die je tegenkomt. |
De
groep raakt enigszins verzadigd en de energie loopt weg. |
Je
maakt tweetallen en laat ze elkaar al kloppend op de rug, benen en
armen oppeppen/masseren. |
Er
wordt gelachen en mensen ontspannen zich. Een opgewonden stemming |
Een
spel spelen: in dit geval angry birds. Een spel waarbij er een
huisje wordt gebouwd met daarin een biggetje dat beschermd moet
worden en aan de andere kant iemand die levende kogels afschiet. |
2.
Een oefening die te maken heeft met concentratie
en focus
op
wat er gebeurt:
We
staan in een kring. Opdracht: je gaat lopen totdat een ander het over
neemt. De eerste loper stopt dan direct. Als dit goed gaat moeten er
steeds 2 mensen lopen en dit kun je opbouwen naar 3.
Een
variatie daarop is: 1 persoon gaat lopen en vertelt een verhaal maar
stopt opeens abrupt waarna een volgende loper het direct moet
overnemen.
3.
Om dit te oefenen met elkaar hebben we de volgende oefening gedaan:
We
staan in de kring en kijken goed naar elkaar en de energie van de
groep. Vervolgens neemt een deelnemer het initiatief om een oefening
te gaan doen.
Een
greep uit de activiteiten die ‘ontstonden’:
- zwaaien met de armen en zijwaarts gaan lopen in de cirkel: grote stap opzij heen en kleine stap opzij terug, elkaar duwen, ‘sorry’ zeggen en daarop reageren met ‘ik geloof er niets van’
- Snelwandelen, dan mank lopen, dan vallen en elkaar helpen
- Bewegen en woorden zeggen (automerken), geluiden maken
Observatie:
het is zeer verleidelijk in deze oefening bezig te zijn met wat jij
graag wil gaan doen in plaats van uitsluitend te letten op wat de
groep aanbiedt.
De
essentie van deze stijl van trainen:
A.
Observeren, voelen en dan is er altijd een aanleiding waarmee je kunt
gaan improviseren (er dient zich altijd wel iets aan).
Daar hoort wel bij: kijk of de aanleiding die je ziet bij
bijvoorbeeld bij 1 deelnemer ook past bij de energie van de rest van
de groep maar wees tegelijkertijd ook niet bang om (glorieus) op je
bek te gaan.
B.
Bereid je grondig voor maar wees tegelijkertijd zeer flexibel
door steeds op de behoefte van de groep te letten.